Feeds:
Berichten
Reacties

Archive for the ‘Leernetwerken in het HBO’ Category

Erik Mooij werkt als project leider voor de Hogeschool Utrecht. We interviewden hem in 2008 en vroegen hem naar zijn ervaringen met de rol van facilitator in de beginfase van Onderwijsweb, een online community voor docenten.

Vertel eens over de Onderwijsweb community?

Onderwijsweb is een virtuele community gestart door de Faculteit Educatie van de Hogeschool Utrecht. Het doel van Onderwijsweb is om als faculteit meer contact te krijgen met het werkveld, de scholen, de leraren in het land. Het is een brede community voor docenten.

Wat is jouw rol bij Onderwijsweb?

Ik heb een faciliterende rol: leraren ondersteunen bij het gebruiken van deze community. Het bewust maken, inspireren, mensen bij da hand nemen. Ik richt me op mensen die dat wel aantrekt terwijl ze nog niet precies weten hoe. Dat is een hele hybride rol, van online faciliteren tot een kopje koffie drinken. Van inspireren en motiveren tot heel praktisch uitleggen; hoe werkt dit en kan ik dat. Die taken zijn in de startfase ook heel belangrijk gebleken. Dat is ook de rol die je in het begin heel specifiek moet aannemen om met een online community van start te kunnen gaan.

Wat zijn typische activiteiten in de startfase?

Welke activiteiten je gaat ondernemen is sterk afhankelijk van het leernetwerk dat je wilt starten. Activiteiten kunnen zijn: het uitnodigen van andere geïnteresseerden in een bepaald thema. Wat we deden is aansluiten bij een thema  dat er al is, bijvoorbeeld onderwijsinnovatie of digitale schoolborden. In zo’n online community aanpak staat de vraag van de  deelnemers veel centraler: “wat heb jij nodig?” In de startfase merk ik dat je vooral bezig bent met uitzoeken waar behoefte aan is. Dat gaat dan om voorwaarden creëren,  overleg met leidinggevenden om te zorgen dat de mensen die dit uit eigen initiatief doen daar ook de erkenning en voorzieningen voor krijgen.

Wat maakt een online community voor het onderwijs specifiek?

Onderwijs is een hele sociale sector, dat maakt het lastig en heeft ook voordelen. De essentie van deze context is dat het gaat om ”leren”, om samen leren. Het gaat over nadenken over leren, over het ontwerpen van leren. De kernvragen in het onderwijs zijn de zelfde als die in een leernetwerk : “wat weten, we, wat willen we leren, wat willen we verder ontwikkelen en hoe gaan we daarmee om?“

Wat is een nadeel?

Een specifiek nadeel bij hybride communities in het onderwijs die zowel face-to-face als online uitwisselen is dat je heel uiteenlopende kennisnivo’s hebt. Ofwel docenten zijn heel erg bezig met hun vak en vakinhoud en moeten niets hebben van technologische ontwikkelingen, of andersom. Het is lastig mensen te vinden die én op een technisch en inhoudelijk vergelijkbaar niveau zitten.. Dat heeft te maken met de extreme, brede opbouw van de docentenpopulatie, bij basisscholen, middelbare scholen hogescholen. Je hebt in het onderwijs weinig leeftijdsspecifieke onderwerpen.

Als je opnieuw online communities zou gaan faciliteren, wat zou je beslist hetzelfde of juist anders doen?

Wat ik hetzelfde zou doen is het zoeken van  de ondersteunende rol, het proberen te inspireren van collega’s om mee te doen, zoeken naar mogelijkheden om dat te faciliteren, voorwaarden creëren.

Wat ik anders zou doen is in mijn eigen enthousiasme dingen gaan bedenken, ik zou mezelf meer op de achtergrond stellen. Meer ervoor waken om mensen te helpen. Essentieel voor een leernetwerk is actieve deelname van leden. Ik zou minder gaan organiseren voor, gaan doen voor. Dat is een grote valkuil. Mensen komen daardoor in een afwachtende houding terecht. Ik zou veel meer het stimuleren van eigen initiatieven. Als jij de enige initiatiefnemer blijft dan is er geen community, maar meer een fanclub.

Wat vind jij de sterke kant van communities en leernetwerken?

Het sterke van de leernetwerk benadering dat je juist heel erg makkelijk toegang krijgt tot andere netwerken.Dat heb ik zelf concreet gemerkt.  Het is een hele goede manier om kennis van buiten naar binnen te halen. Veel beter dan een formele structuur zoals een kenniscentrum of een project met veel hiërarchische lijnen en alles. Een community is juist een plek waar het gaat om verbindingen te zoeken, om inspiratie opdoen. Er is heel veel ruimte voor eigen creativiteit, die is héél sterk in een community.

Read Full Post »

Lydie Guillois werkt voor Fontys Hogescholen in Tilburg. We interviewden haar in 2008 over haar ervaringen met online leren binnen een groep studenten van de lerarenopleiding Frans in het derde jaar van de voltijds opleiding.

(foto: aantal leerlingen uit de groep studenten)

Waaruit bestaat het online leren?

Ik heb voor deze groep een site gebouwd bij Surfgroepen. Elk groepje van twee tot drie studenten hebben een subsite. Er is een forum, een wiki en je kunt documenten en links plaatsen. De studenten hebben begin november een schriftelijke toets, dit is een instituut brede toets. De wiki is gebouwd om de toets met elkaar voor te bereiden. Elke groep heeft een hoofdstuk geadopteerd en bouwt dit op in de wiki. Ze moeten verplicht een begrippenlijst maken en verklaren, moeten zelf een toets maken,van 15 multiple choice vragen. Als de wiki klaar is volgende week, gaat de volgende groep een wiki adopteren en kijken of het goed is:  “hebben zij de informatie goed weergegeven?” “Wat snappen we daar niet in?” Daarna mag iedereen er in kijken. Zo wordt elk onderdeel door een groepje gedaan. Het doel van de wiki is dus voorbereiding op de toets in november, elke groep heeft dan minimaal twee onderwerpen heel goed gedaan. Ik ben benieuwd; het motto is “met zijn allen weten we meer dan eentje alleen”.

Wat is jouw rol hierin als docent/facilitator?

Ik heb verschillende rollen. Mijn eerste rol is het bouwen van de site, en het vormen van de Subgroepen. De tweede rol is bewaken van het proces. Er gaat veel tijd zitten in het begeleiden van de techniek en gedragscode. De derde  rol is ook om te motiveren. De studenten zijn wel gemotiveerd geraakt door het werken in de wiki. Als docent heb ik een voorbeeld functie naar de studenten, ik heb een fotootje erop gezet, dat nodigt uit om het ook te doen. De vierde rol, is nog niet ingevuld gaat over de inhoud. Is de inhoud van de wikis in orde en van voldoende kwaliteit?

En hoe vinden de studenten deze manier om samen te leren?

Ik heb nog geen feedback van studenten gehad, maar ik merk wel een positieve houding, ze komen op tijd enzo. Het werken met de computer vinden ze heel leuk, ze blijven zo een uur extra. Het is wel de vraag of de externe toets bij de opgedane kennis aansluit. Er is een conflict tussen traditionele toetsing en deze nieuwe manier van werken. Procesdoelen worden niet meegenomen in de toets, maar ik vraag wel om reflectie in het portfolio.

Wat was cruciaal in jouw rol?

Terugkijkend denk ik dat het cruciaal is om duidelijk te zijn/maken waarom je met een digitaal tool werkt. Nieuwe manieren zijn leuk,  maar waarom doen we dat? Ik heb een filmpje van de digitale wereld van leerlingen laten zien. Dit werkt zeker motiverend voor gebruik van digitale middelen en laat zien waarom we hiervoor kiezen

Op korte termijn moet je een succeservaring creëren- wat is leuk en zinvol aan de wiki? Op de lange termijn is de student straks de docent die met deze tools richting gaat geven. aan het leren van zijn/haar leerlingen. Deeltijdstudenten hebben dit wel door, reguliere studenten nog niet meteen.

Wat is specifiek aan het werken met leernetwerken in het onderwijs?

Bij zittende docenten moet je de angst voor de computer weghalen. Ouderen gaan pas mee na goede lange aanloop, je moet uitleggen waarom. Met jongeren speelt dit minder, maar dan nog is het belangrijk om te beseffen dat jij de pedagoog bent. dat is jouw meerwaarde. Je moet duidelijk maken dat ze in een veilige leeromgeving moeten werken.

Read Full Post »

We vragen Elleke Verwaijen van Pabo Hogeschool Domstad naar haar ervaringen met werkplekleren voor Pabostudenten.

Elleke, welke leernetwerken begeleid je?

Ik begeleid het project: Samen leren van de werkplek. Studenten, mentoren en docenten kunnen hierbij online aan de slag met hun leervragen. We kijken zowel naar opleidingsissues als praktijkproblemen en hebben daar een online kenniskringetje omheen gemaakt. We maken ook een product in een wiki.

Er is een website van het project waar het projectvoorstel is te vinden.  Er is ook  een brochure/handboek geschreven aan het einde van het project (klik op de link om hem te downloaden). In dit handboek staat de werkwijze en de filosofie beschreven.

En wat is jouw rol binnen het project?

We werken samen met 4 Pabo’s en ik ben het aanspreekpunt op Domstad. Ik heb het project geïnitieerd, gezocht naar studenten gezocht die mee willen doen. Nu probeer ik collega’s en nieuwe studenten erbij te betrekken zodat het onderdeel van het curriculum wordt.

We zijn gestart met  een startbijeenkomst en ik heb een groepsomgeving klaargezet online bij Kennisnet’s groepen. Ik ben begonnen met 16 studenten met intervisie –achtige dingen – bijvoorbeeld “de mentor is jarig weet iemand een kadootje?”. Er zijn ook nieuwe kringen ontstaan met andere scholen bijvoorbeeld over klassemanagement en ICT. Schil omheen gebouwd, met materialen en artikelen klaargezet met boeken van van Gorkum, wiki erbij gezet en voorgestructureerd erbij gehangen.

Studenten werden uiteindelijk verantwoordelijk voor eigen online kenniskringen, ze maakten zelf nieuwe groepen aan.

En hoe worden deze leeractiviteiten van de Pabo studenten gehonoreerd?

Producten worden gehonoreerd in hun portfolio. Daarom moeten andere docenten erbij betrokken worden. Hoe meer je doet, hoe meer er afgetekend kan worden. Als we in de breedte aan de gang gaan moeten we wel meer algemene richtlijnen hebben hiervoor. We willen straks dat ze als docenten hetzelfde doen en dit in hun bekwaamheiddossier stoppen. Het doel is dat ze op dezelfde manier verder gaan met online leren. Wanneer is het van kwaliteit? Enthousiasme wil niet zeggen dat er een goede literatuurlijst bij zat. Moeilijk. Wanneer crediteer je iets of niet? Voor je het weet zit je weer in het keurslijf. Ik heb niemand afgekeurd, wel iemand een bonus gegeven vanwege inzet, niet kwaliteit.

Wat was cruciaal in deze pilot fase?

Een goede, heldere start in een face-to-face bijeenkomst. We hebben uitgebreid gesproken over de groepsomgeving. En heel helder op papier verteld wat er wordt verwacht. Studenten mochten ook zelf hun verwachtingen uitspreken. Het is behoorlijk gestructureerd opgezet. De bijeenkomst was gepland om 2 uur te duren, maar dit werd langer, het werd ook social talk over hyves. Het was een leuke bijeenkomst met thee en koekjes, maar werd ook gehonoreerd in studiepunten.

Moest iedereen hieraan meedoen?

Nee, Pabostudenten konden ook zeggen: we doen hier niet aan mee, we doen het op een traditionele manier. Er zijn ook studenten die hier niets in zagen en het liever op de traditionele manier wilden doen. Studenten die meededen deden meer dan ik belangrijk zou vinden, gingen uit intrinsieke motivatie door. Ze deden bij wijze van spreken meer dan de 10 sommen die ze moesten doen.

Waarom denk je dat ze meer deden dan nodig?

Het was niet onder dwang, ze hadden de vrijheid om op dezelfde manier als op Hyves te werken. Bovendien waren het dingen die heel dicht bij hen lagen. Zoals “wie heeft ideeën om spelletjes met kinderen te doen?” Ze hadden elke dag wel iets waar ze mee zaten en online deelden.

Zou je het de volgende keer hetzelfde doen aanpakken?

Het was een pilot. Ik zou de volgende keer meer mensen erbij betrekken, als je iets wilt veranderen moet je er anderen bij betrekken. Ik wilde eerst een succesverhaal.

Als er meer mensen bij betrokken zijn kun je het ook over de belangrijke dillemma’s hebben zoals de kwaliteitsnormen:  wanneer is het goed? Dit is een belangrijke discussie om te voeren. De cultuur van uitwisselen tussen docenten is er nog te weinig.

Wat zou jouw advies zijn voor iemand die een leernetwerk gaat begeleiden voor docenten?

Een goede heldere start is belangrijk, en het aftasten van verwachtingpatronen. Mensen moeten zelf kiezen of ze meedoet of niet, het moet vrijwillig zijn. Je kunt wel motiveren, maar docenten moeten wel zelf willen. Dit kunnen ze verkennen door een goede informatie bijeenkomst.

Read Full Post »