Feeds:
Berichten
Reacties

Posts Tagged ‘leernetwerken’

Nichola Capel is coördinator en technology steward bij de Lucas Academie. De Lucas Academie, onderdeel van Lucas Onderwijs, heeft als doelstelling het bevorderen van professionalisering en de deskundigheid van docenten en leerkrachten. Dit gebeurt o.a. binnen leernetwerken.

Hoe is de Lucas Academie bezig met leernetwerken op dit moment?

Het afgelopen jaar hebben wij samen met het Ruud de Moor Centrum onder andere de netwerk ‘meer- en hoogbegaafden’ opgezet. Dit netwerk richt zich op leerkrachten en intern begeleiders binnen het basisonderwijs. Verder zijn de mogelijkheden voor een netwerk ‘maatschappelijk stage’ intensief onderzocht binnen het Voortgezet Onderwijs. Tot op heden is het bij dit onderzoek gebleven.

Wat is een cruciale verandering in het werken met leernetwerken?

Voorheen probeerde wij op afstand en met behulp van online omgevingen netwerken te faciliteren. De switch zit nu in de toevoeging van de voogd, hierdoor krijgt een netwerk legitimiteit en sluit het aan bij het strategisch beleidsplan van Lucas. Daarnaast is het idee van een online omgeving los gelaten, op dit moment wordt geïnvesteerd in face-to-face bijeenkomsten. En tenslotte is naast een facilitator ook een inhoudelijke trekker aanwezig. De inhoudelijke trekker is een expert op het gebied van de inhoud van de netwerkkring en bereidt samen met deelnemers een bijeenkomst voor. De extra uren van de trekker worden vergoed.

Hoe starten jullie met zo’n netwerk?

Het initiatief  voor een leernetwerk moet komen uit het veld. De Lucas Academie onderzoekt hierna of deze behoefte voldoende draagvlak heeft om een netwerkkring te worden. Daarna koppelen we de netwerkkring aan een ‘voogd’. Deze voogd kan een bestuursadviseur of clusterdirecteur zijn. De voogd is zijdelings betrokken bij de netwerk, wordt op de hoogte gesteld en beslist of een netwerk nog levensvatbaar is. De netwerk ‘meer- en hoogbegaafden’ is gestart met een kleine werkgroep, die een 1e agenda hebben gemaakt en in 1e instantie de doelgroep heeft bepaald. Uit deze groep komt ook een inhoudelijke trekker. In de 1e bijeenkomst van de netwerk wordt in overleg met de deelnemers opnieuw gekeken naar de doelgroep en bepaald of het netwerk een open of meer gesloten karakter krijgt. De werkafspraken worden gemaakt.

En hoe nu verder?

Komend jaar willen we nog 4 netwerken gaan opzetten, mijn ambitie is om deze netwerken te richten op docenten en leerkrachten op management gebied wordt al veel gedaan. Een van de sleutels tot succes is een thema te vinden, die aansluit bij de leerkrachten maar ook de school verrijkt. Een directeur van een leerkracht uit de netwerk ‘meer- en hoogbegaafden’ gaf aan dat zijn school al veel verder was gekomen en dat dit zonder het netwerk niet zo snel was gegaan. En deze bevindingen zijn goud waard.

De netwerken sluiten iedere bijeenkomst af met een barometer, deze zullen we zeker gaan evalueren en de resultaten weer toepassen op bestaande en nieuwe netwerken.

Welke valkuilen ben je tegen gekomen?

Het begrip ‘netwerkleren’ is vaak verwarrend, zeker bij het management. Het idee om tot producten te moeten komen blijft groot. De meerwaarde van het leren wordt op deze manier onderschat. Mogelijk dat deelnemers een stuk kunnen inbrengen in het bekwaamheidsdossier waarbij zij aantonen wat het netwerk hen heeft geleerd.

Daarnaast is het 1e hands leren niet voor iedereen, sommige personen willen de zekerheid van boeken.

Read Full Post »

(plaatje uit de brochure Tussen de Neuzen van ROC Midden Nederland)

Henk Aalberts werkt nu voor ROC Da Vinci in Dordrecht en ROC Friesland College in Leeuwarden en heeft tot 2007 voor ROC Midden Nederland in Utrecht gewerkt. Het interview met Henk gaat over het inrichten van praktijkgestuurd leren via leernetwerken.

Bij welke leernetwerken speel jij een rol?

Ik kan vooral vertellen over de leernetwerken in een Blackboard omgeving. Deze netwerken gingen over beoordelen, onderwijs en innovatie, dit was tijdens mijn vorige baan in Midden Nederland. Het was de bedoeling dat docenten via het netwerk betrokken werden bij aspecten van onderwijs innovatie, niet alleen om te leren maar ook te ontwerpen.

Ik heb ook een netwerk begeleid rond kenniscreatie. Kessels en Smit deed een onderzoek hoe netwerken in de organisatie functioneren. Het doel was mensen betrekken bij de drie thema’s, docenten van hele ROC. Van de 2600 werknemers deed een voorhoede groep van 20-30 docenten mee. Activiteiten zijn nu heel wisselend.  Op de website van Kessels en Smit is een interessante uitgave van het Tijdschrift ‘Tussen de Neuzen’ hierover te downloaden.

Wat was jouw eigen rol in dit leernetwerk?

Mijn rol was om online te modereren, maar ook wel inhoudelijk gericht. Ik probeerde steeds een impuls te geven door inhoud: vragen stellen, aandragen van stellingen en bronmateriaal aanbieden. De groep bij elkaar houden en voorzien van materie om verder te gaan. Blackboard was wel bekend, het was geen probleem op het niveau waar we het voor gebruikten, de bibliotheek-achtige functie, ook het forum en een weblog mogelijkheid gebruikten we. Die hadden we zo gemaakt dat iedereen via een knop zijn bijdrage aan het netwerk kon leveren.

Welke activiteiten zijn cruciaal geweest voor het slagen?

Cruciaal is de wijze waarop je mensen uitnodigt om te participeren in deze kenniskring. Ik worstelde met de vraag wie je uitnodigt om te participeren. Zijn dat alle mensen die geïnteresseerd zijn of ga je mensen functioneel betrekken, vanuit hun rol of taak?. Ga je hiërarchische functies uit de lijn bewust bijeenbrengen of juist niet? Is het nodig dat men een gedeelde praktijk heeft of niet? Daar kun je ongelukkige keuzes in maken. Wie nodig je uit is een belangrijke vraag. Je moet verschillende criteria aanleggen.

De keuze om een kenniskring te creëren waarin zowel uitvoerenden als leidinggevenden participeren kwam voort uit het idee dat men beter snapt waar men mee bezig is. In de praktijk bleek dat mensen uit de praktijk zich inhielden omdat ze wisten dat er door de leidinggevende ook meegelezen werd.

Als je opnieuw een netwerk zou inrichten wat zou je anders doen?

Hoe dringend is dit onderwerp? Dit bepaalt hoe je gaat uitnodigen. Als je het hebt over een netwerk wat hoge urgentie heeft is het uitnodigen deelnemers anders. Een thema als beoordelen: dan ga ik meer kijken naar wie er functioneel in een rol zit die daar sterk mee te maken heeft. De betrokkenheid bij dit onderwerp is anders dan vanuit een ander onderwerp. Een thema van lage urgentie doet meer beroep op mensen die met de materie bezig zijn vanuit een intrinsieke motivatie. Dan maak je andere keuzes in rollen en mensen die je zoekt. Dan zoek je mensen die emoties en betrokkenheid bij het onderwerp hebben uit zichzelf. Dan is het een gedeelde belangstelling voor de materie. Haast meer als vriendengroep.

Heeft dit onderscheid in onderwerpen van hoge en lage urgentie ook gevolgen voor je manier van faciliteren?

In het geval van beoordelen met hoge urgentie roept het om productiviteit, meer dan bijvoorbeeld rond kenniscreatie. Dan is men al blij met een nieuw inzicht of een bespiegeling, met een proces waarbij nieuwe inzichten opgeleverd worden.

In een minder taakgericht netwerk zijn mensen meer met hun ik erbij betrokken. Daar ben je nooit sturend, daar liet je mensen komen met wat van belang leek. In een netwerk van hoge urgentie, een meer taakgericht netwerk is sturing naar producten veel sterker. Dan vraag je sneller: “Wie schrijf het op?” Dat soort acties.

Ontmoetingen in een taakgericht netwerk zijn meer functioneel, je organiseert vergadering om goed af te stemmen. Bij een minder taakgericht netwerk, is het meer van: “ben jij dan en dan daar, zullen we even wat drinken?”. Meer informele ontmoetingen. Het netwerk is warm en dan komen ontmoetingen vanzelf. Bij zo’n netwerk laat je het meer aan natuurlijk verloop over, gaat organischer. Als facilitator probeer je te inspireren en te motiveren. Bij een taakgericht etwerk is het vaak nodig dat je even aan de bel trekt, in de gaten houden of leden van het netwerk niet teleurgesteld raken omdat iemand bv. een afspraak niet nakomt. Bij warm netwerk is de afwezigheid geen probleem. Er is onderling vertrouwen: als er iemand niet is, komt hij wel weer, hij heeft betrokkenheid..

Warme netwerken vragen veel zorg. Goh, ga mee doen. Het kan moeilijk zijn voor de leden, zodat je het idee van ballotage gaat krijgen. Dan moet je als. Moderator wel voorkomen dat er een inner crowd vormt en zelfstandig nieuwe mensen uitnodigen.

Bij warme netwerken is er weinig onderscheid tussen werk en vrije tijd.

Read Full Post »